Voor Lapp is de SPS in Neurenberg dit jaar vooral ook het podium
om te laten zien hoe ze in Stuttgart duurzaamheid concreet willen maken. Dat doen ze onder andere met biobased connectorbehuizingen en geverifieerde ‘product carbon footprints’ (PCF’s).

Dat is niet louter voor de bühne van de SPS en PCF-berekeningen zijn zowel voor Lapp als hun klanten van belang. Bedrijven zullen steeds vaker worden beoordeeld op hun CO2-uitstoot en vaker verplicht worden die openbaar te maken. De door DEKRA geverifieerde PCF-data die Lapp kan leveren helpt bedrijven bij hun eigen (Scope3-berekeningen. De eerste geverifieerde PCF’s zijn berekend voor de Ölflex Classic 110 kabels en ongeveer 2.500 andere artikelen uit het Ölflex-gamma. Alle CO₂-emissies worden in rekening gebracht volgens de ‘cradle-to-gate’-benadering, dit wil zeggen dat alles wordt meegenomen vanaf de grondstofwinning tot de productie, inclusief opslag en verpakking, totdat het product het logistieke centrum van Lapp verlaat.
Meer secundair koper
Nu wordt meer dan de helft van de emissies veroorzaakt door koperwinning.. Om de milieu-impact te verminderen, richt Lapp zich voor de toekomst op koperleveranciers met een lagere ‘carbon footprint’, bijvoorbeeld doordat ze een hoog aandeel secundair koper gebruiken ut recycling. Het bedrijf recyclet ook zelf steeds meer. “Ons doel op lange termijn is om een extern geverifieerde koolstofvoetafdruk voor alle LAPP-producten te creëren en te verminderen. Op deze manier laten we zien dat LAPP verantwoordelijkheid neemt voor de broeikasgassen van zijn eigen producten”, aldus Anna Maier, projectmanager Product Sustainability.
Biobased connectorbehuizing
Ook met de loodvrije messing Skintop-kabelwartels en de Etherline FD bioP Cat.5e datakabel met een deels bio-based mantelmateriaal, laat Lapp zien dat duurzaamheid niet pas gisteren ‘ein Thema’ is geworden. Op de SPS laten ze in hun futurLAB zien dat ze ook nog niet stoppen en kun je nog tot en met donderdag 14 november 2024 de prototypes zien van twee EPIC-connectorbehuizingen uit biobased kunststof: de EPIC H-A 3 biobased standaard connector en de EPIC H-Q TG biobased voor de voeding van elektromotoren en servoaandrijvingen. Beide connectorbehuizingen zijn vrij van rode fosfor en halogeen.
Zelfde technische eigenschappen
Ook in de verouderings- en UV-tests blijken er geen verschillen te zijn tussen de fossiele en bio-varianten.“Het bijzondere aan de duurzamere versies is dat ze exact dezelfde technische eigenschappen hebben als onze conventionele connectoren”, zegt Alexander Denk vice president van de EPIC-business-unit. Dit maakt ze even geschikt voor alle toepassingen, machines en industrieën waarin ze anders worden gebruikt – de automatisering en ook de robotica-sector.
De behuizingen zijn gemaakt van een bioplastic op basis van maïszetmeel en hebben 35 procent minder gebonden koolstof dan hun zusjes van conventioneel plastic. “Bij het maken van onze selectie was het belangrijk voor ons dat een duurzamere versie ook economisch was. Door een bioplastic te vinden dat tijdens de productie dezelfde krimp heeft als de fossiele versie, kunnen we in onze productiefaciliteiten dezelfde gereedschappen gebruiken om de connectoren te maken.”
Volgende uitdaging
Behalve een behuizing omvat een complete connector ook inserts. Dit betekent extra uitdagingen, omdat ze ook in gelijke mate moeten voldoen aan de elektrische eigenschappen van hun fossiele zusters – ook voor de benodigde certificeringen. “Dit is de volgende uitdaging voor ons,” zegt Denk. Tegelijkertijd ontwikkelt Lapp de Skintop Bio, een biobased versies van de Skintop-wartels met tot 90 procent biobased materiaal.