Topbedrijven EU investeren minder in onderzoek en ontwikkeling

Uit het “EU-scorebord van industriële Onderzoeks- en ondernemingsinvesteringen (O&O)” van de Europese Commissie blijkt dat de O&O-investeringen door topondernemingen in de EU in 2009 met 2,6% gedaald zijn, hoewel de omzet en de winst veel sterker, met respectievelijk 10,1% en 21,0%, zijn gedaald.

De daling van de O&O-investeringen van de leidende spelers in de VS met 5,1% was tweemaal zo groot als in de EU, maar de wereldwijde daling was lager en bedroeg 1,9%. De Japanse ondernemingen hielden hun investeringsniveau op peil. De O&O-groei van de elders in Azië gevestigde ondernemingen – China, India, Hongkong, Zuid-Korea en Taiwan – bleef hoog zoals in de voorgaande jaren. De Japanse autobouwer Toyota is voor het tweede opeenvolgende jaar ’s werelds grootste O&O-investeerder (6,8 miljard euro). In de top tien staan drie EU-ondernemingen: Volkswagen, de grootste in Europa gevestigde investeerder met 5,8 miljard euro, Nokia en Sanofi-Aventis. Het scorebord behandelt de top 1400-ondernemingen wereldwijd.

Sterker uit crisis

Máire Geoghegan-Quinn, commissaris voor Onderzoek, innovatie en wetenschap zei hierover: "Uit het feit dat belangrijke EU-ondernemingen hun O&O-investeringen in hoge mate op peil hebben gehouden, blijkt dat zij O&O erkennen als een sleutel om sterker uit de crisis te komen. Maar door de brede kloof met de Amerikaanse topondernemingen op gebieden zoals software en biotechnologie en de aanhoudende snelle opgang van de in Azië gevestigde ondernemingen is het duidelijk dat Europa dringend werk moet maken van innovatie."

Uit het scorebord van dit jaar blijkt dat ondanks bijna ongekend moeilijke economische omstandigheden O&O-investeringen voor topondernemingen wereldwijd een belangrijke strategische prioriteit blijven.

Trends in de mondiale regio’s

In 2009 hebben de leidende EU-ondernemingen de O&O-investeringen veel minder verlaagd dat hun Amerikaanse pendanten ondanks vergelijkbare dalingen van de omzet (ongeveer 10%) en sterke winstdalingen (13,0% tegenover 1,4%).

De O&O-prestaties van de Europese ondernemingen zijn zwak in de hightechsleutelsectoren. Zo investeerden de Amerikaanse ondernemingen in het scorebord vijf keer meer dan hun EU-pendanten in halfgeleiders-O&O, vier keer meer in software-O&O en acht keer meer in biotechnologie.

De Japanse ondernemingen hielden ondanks de sterk gedaalde omzet (ongeveer 10%) en winst (88,2%) hun O&O-investeringen op peil.

In sommige Aziatische landen gevestigde belangrijke ondernemingen bleven de sterke O&O-groeiprestaties van de voorgaande jaren neerzetten bv. China (40,0% meer), India (27,3%), Hong Kong (14,8%), Zuid-Korea (9,1%) en Taiwan (3,1%). Ook de Zwitserse ondernemingen verhoogden de O&O-investeringen (2,5%).

Ondernemings- en sectortrends

Drie ondernemingen met hun hoofdkwartier in de EU behoren tot de top tien van O&O-investeerders (Volkswagen, Nokia en Sanofi-Aventis) samen met drie ondernemingen uit de VS (Microsoft, Pfizer en Johnson & Johnson) en één uit Japan (Toyota, in toppositie). De top 50 bestaat uit 16 EU-ondernemingen, 19 VS-ondernemingen en 12 ondernemingen uit Japan (fig. 2). 30 ondernemingen uit de top 50 hebben in 2009 het mes gezet in hun O&O-investeringen.

Ondanks de crisis bleef de sectorale spreiding van de O&O-investeringen wereldwijd in grote lijnen gelijk. Wat Amerikaanse bedrijven betreft dragen sectoren met een hoge O&O-intensiteit, zoals farma of computerdiensten, voor meer dan twee derde aan het totale O&O bij. Daartegenover staat dat wat Europese en Japanse ondernemingen betreft de sectoren met een middelhoge O&O-intensiteit (bij voorbeeld de automobiel- of de elektronicasector) de overhand hebben, terwijl de sectoren met een hoge O&O-intensiteit slechts goed zijn voor ongeveer een derde van de totale investeringen.

Sommige automobielondernemingen, bv. Ford (32,4%), Renault (26,5%) en General Motors (24,1%), schroefden de O&O-investeringen fors terug. Andere ondernemingen zoals Nissan en Toyota verlaagden de O&O-investeringen met mate of voerden deze zelfs op, bv. Hyundai.

Niet alleen ondernemingen met goede omzet- en winstcijfers zoals Huawei Technologies (27,8%) en Apple (25,4%), maar ook een aantal ondernemingen met dalende omzet en winst zoals Bayer (8,8%) en General Electric (10,1%) verhoogden in 2009 hun O&O-uitgaven.

De alternatieve-energiesector bleef snel groeien. Het scorebord telt nu 15 ondernemingen (9 meer dan vorig jaar) die zich volledig op schone energietechnologie richten. Die ondernemingen, waarvan er 13 in de EU en 2 elders gevestigd zijn, hebben in 2009 meer dan 500 miljoen euro in O&O geïnvesteerd, een toename met 28,7%. Ook tot andere sectoren (bv. olie en gas) behorende ondernemingen hebben in alternatieve energie geïnvesteerd.

Spanjes top-O&O-investeerders weerstaan de crisis

Binnen de EU verschillen de O&O-groeicijfers per lidstaat vanwege het verschil in sectorsamenstelling. In 2009 waren sommige van de grootse O&O-dalers ondernemingen gevestigd in landen met een grote autoindustrie zoals Duitsland (3,2%) en Frankrijk (4,5%).

Landen zoals Finland (6% naar beneden) en Zweden (6,6%), waar IT-hardware een belangrijke sector is voor de eigen ondernemingen, werden eveneens had getroffen.

Spanjes top-O&O-investeerders verhoogden, ondanks een omzetdaling met 6,4%, de investeringen met 15,4%. Dit was toe te schrijven aan hoge O&O-stijgingen bij Spaanse topondernemingen zoals Telefónica (16%) en Acciona (29%) en de opname van topspelers zoals Banco Santander (18%).

Achtergrond

Het EU-scorebord van industriële O&O-investeringen wordt jaarlijks door de Europese Commissie (DG Onderzoek en Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek) gepubliceerd en biedt informatie over ’s werelds top 1400-ondernemingen (400 uit de EU en 1000 van daarbuiten), gerangschikt naar investeringen in O&O. Het meet de totale waarde van hun globale O&O-investeringen, ongeacht de locatie waar het betrokken O&O plaatsvindt. Het scorebord signaleert bijgevolg geen trends in O&O-intensiteit van de privésector – de zakelijke O&O-uitgaven in een bepaald land of een bepaalde regio in verhouding tot het bbp, ongeacht of het hier uitgaven van binnenlandse ondernemingen dan wel via exogene investeringen betreft.