ZOETERMEER, 21 maart 2016 14:19

Boetebeleid Inspectie SZW aangepast

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft de systematiek van cumulatieve boetematiging in de arbeidsomstandigheden wetgeving aangepast. FME en Koninklijke Metaalunie vragen al sinds 2013 om diverse aanpassingen van het boetebeleid. De branches zijn blij dat deze aanpassing, waardoor bedrijven lagere boetes betalen, eindelijk is doorgevoerd.

Bedrijven die beboet worden voor een bedrijfsongeval kunnen boetematiging krijgen als ze drie maatregelen hebben genomen. Elke maatregel kon een korting van 33,3% opleveren. Het bedrijf moet:

  • een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE) hebben uitgevoerd
  • aantoonbaar instructie hebben gegeven
  • aantoonbaar toezicht hebben gehouden

Het was op die manier mogelijk om de boete met 100% te matigen. Helaas gold tot nu toe een cumulatief systeem. Dat hield in dat als een bedrijf geen RIE had uitgevoerd (eerste matigingsgrond) men niet in aanmerking kwam voor de tweede matigingsgrond (Instructie). Deze systematiek werd als niet rechtvaardig gezien omdat veel bedrijven wel aandacht hadden besteed aan de onderdelen Toezicht en Instructie, meestal niet in aanmerking kwamen voor 33,3% of 66,6% korting.

Een uitspraak van de Raad van State heeft hier nu een einde aan gemaakt. Hierin werd bepaald dat er sprake was van rechtsongelijkheid tussen bedrijven die niets hadden gedaan en bedrijven die wel aan één of meer onderdelen aandacht hadden besteed. Nieuwe systematiek

In de Staatcourant nr. 46081 van 17 december 2015 en de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidsomstandighedenwetgeving staan de nieuwe regels.

Het nieuwe artikel 11 luidt als volgt:

Artikel 11. Indien de werkgever aantoont dat hij inspanningen heeft verricht, gericht op het voorkomen van de overtreding in het concrete geval, kan dit leiden tot matiging van het al dan niet op bedrijfsgrootte gecorrigeerde normbedrag. De volgende inspanningen kunnen leiden tot een matiging van 25% per onderdeel:

a. als de risico’s van de concrete werkzaamheden voldoende zijn geïnventariseerd en een veilige werkwijze is ontwikkeld die voldoet aan de vereisten van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet; b. als de noodzakelijke randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het toepassen van een veilige werkwijze; c. als er adequate instructies zijn gegeven; d. als er adequaat toezicht is gehouden.

Het ministerie SZW heeft er voor gekozen de eerste matigingsgrond te splitsen in twee aparte onderdelen a en b, waardoor er nu vier voorwaarden zijn ontstaan. Metaalunie en FME zijn daarom met het ministerie van SZW in gesprek gegaan om hierover duidelijkheid te krijgen. De knip in de onderdelen a en b is bedoeld om onderscheid te maken tussen:

a. de RIE in combinatie met een veilige manier van werken (het theoretische deel) b. de handelingen of werkwijze zelf (het praktijkdeel)

Met de generieke tekst in onderdeel b. heeft het ministerie als doel een eindeloze opsomming van middelen te voorkomen. Onderdeel b. leidt in principe niet tot extra documenten. Hier moet een bedrijf laten zien hoe het in de praktijk geregeld is. Om voor de 25% boetematiging van onderdeel b. in aanmerking te komen, beoordeelt de Inspecteur van SZW of het bedrijf de beschreven maatregelen uitvoert. In de loop van de komende jaren zal blijken hoe dit systeem functioneert.

bron: FME

Foto's:

Boetebeleid Inspectie SZW aangepast

© Aandrijvenenbesturen.nl