ZOETERMEER, 24 oktober 2013 11:31

Nieuwe Duitse voorwaarden voor BTW-nultarief

Ondernemers die goederen vanuit Duitsland naar een andere EU-lidstaat leveren zijn verplicht om in hun administratie een ontvangstbevestiging van de afnemer (bijvoorbeeld een Nederlandse importeur) op te nemen. Indien zij deze ontvangstbevestiging niet in hun administratie hebben zijn zij verplicht Duitse BTW in rekening te brengen. Deze bewijsvoering is onderdeel van de herziene BTW-wetgeving op intracommunautaire leveringen die per 1 oktober 2013 in Duitsland in werking is getreden.

Normaal gesproken is het bij handel tussen landen van de EU gebruikelijk dat, als een ondernemer goederen naar een bedrijf in een andere EU-lidstaat exporteert, hij 0% BTW mag berekenen. Aangezien deze BTW-regeling met betrekking tot intracommunautaire leveringen nogal fraudegevoelig is, heeft Duitsland na een lange worsteling een nieuwe maatregel in de omzetbelastingwetgeving geïntroduceerd.

Per 1 oktober 2013 is voor de toepassing van het BTW-nultarief op intracommunautaire leveringen een ontvangstbevestiging (Gelangensbestätigung) noodzakelijk. Deze Gelangensbestätigung wordt de belangrijkste component in de administratieve bewijsvoering bij export binnen de EU, hoewel deze bevestiging van aankomst na bijna twee jaar Duitse discussie slechts in een afgeslankte vorm wordt doorgevoerd. Oorspronkelijk was het namelijk de intentie van de Duitse BTW-administratie om een papieren verklaring te laten opsturen door de Duitse leverancier naar zijn EU-klant waarmee de intracommunautaire levering van goederen naar een ander EU-land moest worden bevestigd. Het bedrijf in kwestie moest dit document terugsturen binnen drie weken op straffe dat de Duitse leverancier anders een nieuw factuur moest aanmaken met Duitse BTW (19%).

Herziene BTW-wetgeving

De maatregel, die per 1 oktober van toepassing is, wijkt weliswaar niet af van het concept van de Gelangensbestätigung, maar hij is na heftige kritiek door het bedrijfsleven van zijn scherpe kanten ontdaan. De herziene BTW-wetgeving plant een tweeledige bewijsvoering: ten eerste door een duplicaat van de factuur, ten tweede door de nieuwe Gelangensbestätigung of d.m.v. een van de mogelijke alternatieve manieren van bewijsvoering.

Toegestaan zijn bij verzending van goederen door de leverancier of klant onder andere:

  • Een bewijs van verzending, dus bijvoorbeeld een in de handel gebruikelijke vrachtbrief met bijbehorende ontvangstbevestiging, een ladingsbrief of de duplicaten hiervan;
  • Een schriftelijke bevestiging van het vervoersbedrijf, die bepaalde gegevens moet bevatten (kan ook elektronisch worden opgestuurd);
  • Een schriftelijke of elektronische plaatsing van de order inclusief de notulen m.b.t. het transport;
  • Bij verzending per post een reçu van de posterijdienst aangaande de inontvangstname en het bewijs van betaling van de levering;
  • In geval van verzending van de goederen door de klant wordt ook een bewijs van betaling via een bankrekening plus een schriftelijke bevestiging van het expeditiebedrijf met bepaalde gegevens geaccepteerd.

bron: FME-CWM

Foto's:

Nieuwe Duitse voorwaarden voor BTW-nultarief

© Aandrijvenenbesturen.nl