De Europese Unie heeft in de afgelopen weken zowel uitbundige lof als heftige kritiek ontvangen voor haar pakket maatregelen op het terrein van het energie- en klimaatbeleid. Hoofdreden voor de kritische uitingen was de afzwakking van dit pakket zoals eerder dit jaar voorgesteld door de Europese Commissie. Daarnaast was er lof voor het feit dat de EU nog altijd aan de leiding gaat ten aanzien van het aanpakken van klimaatverandering en het promoten van hernieuwbare energie en energiebesparing.
Volgens ECN is het overeengekomen energie en klimaatbeleidspakket, ondanks de afzwakking door de EU regeringsleiders, een historische stap in de goede richting. De verklaringen van milieuorganisaties ("Europese leiders draaien mondiale klimaatinspanningen de rug toe") is een overdreven reactie die de historische betekenis van het overeengekomen pakket onvoldoende onderkent.
De feiten
Het energie- en klimaatsbeleidspakket werd in januari 2008 voorgesteld door de Europese Commissie en werd vorige week tijdens een bijeenkomst van EU regeringsleiders met een aantal aanpassingen vastgesteld. De hoofddoelen bleven overeind. In 2020 is er in de EU 20% energiebesparing bereikt, is het aandeel hernieuwbare energie naar 20% van het totale energiegebruik gestegen (dat was 8% in 2005) en is de broeikasgasuitstoot van de EU 20% gedaald vergeleken met 1990.
De voornaamste beleidsmaatregel voor het reduceren van de broeikasgasemissies is het EU emissiehandelssysteem (ETS in het Engels). De meest controversiële kwestie daarin was de vraag of de industrie de emissierechten gratis uitgedeeld zou krijgen, of dat ze deze op een veiling zou moeten kopen. Op het moment worden deze rechten gratis weggegeven terwijl elektriciteitsbedrijven hun stroomafnemers wel de kosten van emissierechten in rekening brengen – wat resulteert in zowel miljarden extra winsten voor deze bedrijven als het ondermijnen van de prikkel om te investeren in schone technologie. De veiling van emissierechten zou deze bezwaren kunnen oplossen, maar dit is politiek controversieel aangezien het leidt tot hogere kosten voor de industrieën die onder het ETS vallen.
Uiteindelijk zijn de regeringsleiders het volgende overeengekomen over veilen in het ETS:
- Vanaf 2013 moeten elektriciteitsbedrijven hun emissierechten op een veiling kopen. In tegenstelling tot het voorstel van de Europese Commissie hebben de EU regeringsleiders besloten dat het aandeel veilen van alle emissierechten voor bestaande elektriciteitsbedrijven in sommige (voornamelijk Oost-Europese) landen tenminste 30% in 2013 moet zijn, oplopend naar 100% in 2020. Dit betekent dat bijvoorbeeld bestaande, kolengestookte elektriciteitscentrales in Polen de rechten deels gratis krijgen, maar dat nieuwe elektriciteitscentrales moeten gaan betalen. Dit verschaft zowel de financiële middelen als de prikkel om te investeren in schone technologie.
- Het veilingsaandeel voor de overige industrie die onder het ETS valt moet in 2013 20% zijn, oplopend naar 70% in 2020 en 100% in 2027. Het oorspronkelijke voorstel sprak van 100% veilen in 2020 in plaats van in 2027. Een belangrijke uitzondering is de industrie die concurreert met bedrijven in landen buiten de EU – die wordt gespaard en krijgt al haar rechten gratis.
Voor sectoren die niet onder het ETS vallen zijn andere regels afgesproken. Deze sectoren, huishoudens en transport bijvoorbeeld, zijn verantwoordelijk voor 55-60% van de Europese broeikasgasuitstoot. De lidstaten mogen emissierechten buiten de EU kopen – oplopend tot tweederde van de vereiste emissiereductie in bepaalde landen – terwijl de rest in het binnenland moet worden gerealiseerd. Daarnaast mogen elf (voornamelijk West-Europese) landen, inclusief Spanje en Italië, nog iets meer buitenlandse emissierechten gebruiken.
EU klimaatbeleid doorstaat politieke test
Vergeleken met de goeddoordachte, oorspronkelijke beleidsvoorstellen van de Europese Commissie zijn de meeste aanpassingen overeengekomen door de EU-leiders een stap achteruit. Echter, de gevreesde verdeeldheid onder EU overheidsleiders bleef uit, uiteindelijk werd er wel degelijk overeenstemming bereikt over ’s werelds meest ambitieuze klimaatsvoorstel. Bovendien werd het energie- en klimaatpakket op 17 december door een grote meerderheid door het Europese Parlement aangenomen: meer dan 550 leden steunden het pakket en minder dan 100 stemden tegen. Het is duidelijk dat politiek Europa klimaatverandering serieus neemt.
Echter, nu de EU het verregaande energie- en klimaatbeleidspakket heeft geaccepteerd is het de uitdaging om de doelstellingen te verwezenlijken door sterk beleid. De ogen van de wereld zijn gericht op de volgende Amerikaanse president Barack Obama, die eveneens ambitieuze energie en klimaatplannen heeft. De toekomst zal leren of hij net zo veel tegenstand vanuit de Amerikaanse industrie krijgt als de Europeanen, waardoor zijn klimaat- en energieplannen minder ambitieus uit zouden kunnen pakken. De geloofwaardigheid en het leiderschap op klimaatgebied hangen sterk af van het feit of Europa de gestelde doelen weet te bereiken.