“Als je jarenlang verkondigt dat Nederland een postindustriële natie is, zoals dat nog in het regeerakkoord van Balkenende stond geschreven, dan wekt het weinig verbazing dat de industriële sector niet de aandacht krijgt die ze verdient”, zegt Bernard Wientjes, voorzitter van VNO-NCW, in een interview met de Nederlands-Duitse Handelskamer (DNHK).
Het interview vond plaats in het kader van de industriecampagne ‘Maak kennis, maak mee, maak waar‘, die de DNHK dit jaar in samenwerking met VNO-NCW en FME voert. De industriële sector moet in Nederland weer meer in de focus komen te staan. Pas toen de crisis toesloeg zijn we volgens Wientjes gaan beseffen dat een deel van de groei in de dienstensector geen echte groei was. "Gelukkig hadden we toen nog industrie."
Research blijft achter
Om de Nederlandse maakindustrie internationaal concurrerend te houden zijn er volgens Wientjes echter nog de nodige hindernissen te nemen. "Onze private uitgaven aan research blijven achter bij de Lissabon-norm." Dit is volgens hem weliswaar deels te verklaren door de structuur van de Nederlandse economie, maar staat toch in een groot contrast met ons grootste buurland en onze belangrijkste handelspartner Duitsland. "Wij kunnen ronduit jaloers zijn op de bedragen die de Duitsers aan research besteden", beaamt de VNO-voorzitter: "Maar zij hebben momenteel dan ook geen begrotingstekort." Des te belangrijker is het volgens hem dat de overheid zodra het economisch weer wat beter gaat als eerste meer geld in onderzoek en ontwikkeling investeert.
Consistentie in beleid
Verder geeft Wientjes aan dat Nederland wat betreft consistentie in beleid veel van Duitsland kan leren. Consistentie is volgens hem dan ook de belangrijkste doelstelling van het topsectorenbeleid: "Onze focus is 2020/2030. Als ondernemend Nederland zullen wij de komende kabinetten er dan ook van proberen te overtuigen om door te gaan op de ingeslagen weg." Het feit dat de aanstaande koning in juni dit jaar als eerste een bezoek aan Duitsland brengt is volgens Wientjes een signaal dat een positieve impact zal hebben op de toch al goede Nederlands-Duitse samenwerking.
Bekijk hieronder het gehele interview: