Ineke Dezentjé (FME) roept Europese Commissie op een industriepolitiek te ontwikkelen

Het ondernemersvertrouwen van de technologische industrie is positief. De groei in omzet, export en prijsverwachtingen laat zien dat de technologische industrie de motor van vernieuwing is en daarmee van groot belang voor de Nederlandse economie.

FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink:'We moeten stoppen met somberen en trots zijn op deze groeimotor voor Nederland. Verder bouwen aan een krachtig industriebeleid is noodzakelijk. Er liggen enorme kansen voor het creëren van meer werkgelegenheid als het nieuwe Kabinet minstens 1 miljard investeert in onderzoek, het innovatiebeleid voortzet en zorgt voor een goed opgeleide beroepsbevolking.'  Hamming-Bluemink zegt dit naar aanleiding van de FME Conjunctuurenquête over het eerste kwartaal van 2017.

Een mooi voorbeeld uit de praktijk

Het industriële familiebedrijf VDL Groep uit Eindhoven laat geregeld zien dat de maakindustrie in Nederland springlevend is, bijvoorbeeld met berichten over busorders voor onder meer Arriva en Hermes en de assemblage van personenauto's voor BMW. Veel middelgrote en kleine industriële (mki)-bedrijven voelen die opwaartse lijn en dat is goed voor het vertrouwen van de ondernemers die een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse economie.

Stabiel overheidsbeleid

De oproep van de Nederlandse technologische industrie om juist nu extra te investeren in de sector staat niet op zichzelf. FME-voorzitter Dezentjé Hamming vindt dat de Nederlandse politiek meer moet investeren in de sector: 'Meer investeren in onderzoek en in het technisch onderwijs op alle niveaus is noodzakelijk voor groei.' Juist nu Amerika inzet op een protectionistisch beleid, is ook een gezamenlijke Europese aanpak nodig. Daarom hebben de gezamenlijke industriële brancheorganisaties aan de Europese Commissie een verklaring gestuurd met de oproep om een industriepolitiek te ontwikkelen.

Download de Conjunctuur Enquete FME -Technologische Industrie eerste kwartaal 2017. (PDF)

bron: Vraag en Aanbod