ABN Amro: machinebouw snelle groeier

ABN Amro verwacht dat de totale omzet in de industrie - gestimuleerd door een toenemende exprt - in 2011 met 6 procent zal toenemen. De omzetverwachtingen per branche verschilloen nogal, waarbij de op export gerichte industrietakken machinebouw en chemie zich positief onderscheiden.

Verwacht wordt dat de prijzen van grondstoffen in 2011 verder zullen stijgen. ABN Amro waarschuwt voor een te groot optimisme wat betreft het doorberekenen van de toenemende grondstofkosten.

Bezettingsgraad loopt nog achter

De bank wijst erop dat de mate van doorberekenen sterk afhangt van de ontwikkeling van de bezettingsgraad in de desbetreffende industrie en de krachtsverhouding tussen leverancier en afnemer. Zo loopt de bezettingsgraad in de meeste industrietakken nog achter op het langjarige gemiddelde. Verder zal de ontwikkeling van de productie niet van dien aard zijn dat iedere branche volcontinu gaat draaien in 2011.
De economische groei van Nederland is met +1,9 procent vergelijkbaar met de gemiddelde groei in de eurozone. De groei van de Duitse economie daarentegen zal van bovengemiddelde omvang zijn. Producenten die toeleveren aan de Duitse industrie zullen hiervan profiteren.

Grootste groei in BRIC-landen

Opnieuw zullen de hogere economische groeicijfers in de wereld door de zogenoemde BRIC-landen Brazilië, Rusland, India en China worden gerealiseerd. ABN Amro constateert dat het aandeel van de BRIC-landen in de export bij Nederland op een lager niveau ligt dan bij onze belangrijke handelspartners Duitsland, België en Frankrijk.

Dit is niet zo dramatisch, omdat Nederlandse bedrijven op indirecte wijze profiteren van de exportinspanningen van onze handelspartners. Een deel van de Nederlandse export naar onze handelspartners wordt namelijk ook verwerkt in producten die deze landen naar de BRIC-landen exporteren.

Exportgericht

ABN Amro is van mening dat voor een substantiële volumegroei van een industrietak er grofweg twee randvoorwaarden zijn. In de eerste plaats zal er sprake moeten zijn van exportgerichtheid en in de tweede plaats van een accent op de opkomende markten, zoals de BRIC-landen. Hierin zijn grote verschillen tussen de industrietakken te bespeuren. Zo draagt bijvoorbeeld de export bij de metaalproductenindustrie en de bouwmaterialenindustrie veel minder bij aan de omzet dan bij de chemie en de machine-industrie. Als je kijkt naar het gewicht van de opkomende regio's in de Nederlandse goederenexport dan zie je bijvoorbeeld dat de machinebouw daar veel sterker in scoort dan de rubber- en kunststofproductenindustrie.